Associatie van dynamische contrast-versterkte magnetische resonantie beeldvorming van het klierweefsel en overleving van patiënten met ER-positieve borstkanker: een validatiestudie

1 op de 7 vrouwen in Nederland krijgt in haar leven borstkanker1. Borstkanker wordt tegenwoordig niet meer als één ziekte gezien maar is ingedeeld in drie verschillende subtypes op basis van de receptoren: oestrogeen receptor (ER) positief, HER2 positief en “triple negatief”. Bij deze verschillende types borstkanker wordt specifieke therapie geadviseerd. Desondanks is er in de subtypes nog steeds variatie in het succes van de therapie. Door deze variatie zijn nieuwe biomarkers die patiënt-specifiek het succes van de therapie kunnen voorspellen wenselijk.

Beeldvormende technieken kunnen worden gebruikt om risicofactoren van de borst te analyseren. Dynamische contrast- versterkte magnetische resonantie beeldvorming (MRI) kan worden gebruikt worden om het gedrag van een tumor en het klierweefsel te meten. De mate van opname van contrastmiddel in het klierweefsel is geassocieerd met het risico op ontwikkeling van borstkanker. Ook is de contrastmiddelopname in het klierweefsel rondom de tumor geassocieerd met het succes van de therapie 2. Dit klierweefsel rondom de tumor kan echter aangetast zijn door de tumor.

Recentelijk hebben wij aangetoond dat de contrastmiddelopname van het klierweefsel in de borst waar geen tumor in zit, geassocieerd is met het succes van de therapie (Figuur 1)3. Gegeven de symmetrie tussen de linker en rechter borst, hypothetiseren we dat het klierweefsel van de gezonde borst vergelijkbaar is met de borst waar een tumor zit voor dat deze tumor ontstaan was. De associatie tussen contrastmiddelopname van het klierweefsel en de overleving van de patiënt was voornamelijk aanwezig in patiënten met een ER-positieve/HER2-negatieve tumor.

Een belangrijke beperking in die studie is dat de data die we gebruikt hebben voor deze studie van een enkel centrum kwam: het Nederlands Kanker Instituut – Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis. Dit kan leiden tot een systematische fout, dat houdt in dat het een vertekend beeld kan geven van de werkelijkheid. Om te onderzoeken of het beeld daadwerkelijk vertekend is, is het belangrijk je methode te toetsen in een onafhankelijke dataset. Om de methode te toetsen en om te onderzoeken of resultaten vergelijkbaar zijn in een onafhankelijke dataset ben ik in februari naar het Memorial Sloan Kettering Cancer Center in New York geweest. Daar heb ik drie maanden onderzoek gedaan om data uit de Verenigde Staten te analyseren.

Het Memorial Sloan Kettering Cancer Center is een Amerikaans topinstituut gespecialiseerd in oncologische zorg en onderzoek. Patiënten uit heel de Verenigde Staten vliegen naar New York om daar hun behandeling te krijgen. Hierdoor was er behoorlijk wat data waar we ons wegwijs in moesten maken. Uiteindelijk hebben we van een periode van 4 jaar meer dan 250 MRI bestanden boven water weten te halen. Op deze MRI bestanden zijn zelfontwikkelde computer programma’s toegepast om de automatische analyse te doen. Dit was nog best ingewikkeld omdat MRI beelden in de Verenigde Staten op een andere manier worden opgenomen dan in Europa.

Op dit moment zijn we de statistische analyse van de data aan het uitvoeren om te kijken of het gevonden resultaat daadwerkelijk valideert.




Figuur 1: Contrastmiddelopname van het klierweefsel in patiënten met een oestrogeen receptor positieve/HER2-receptor negatieve borstkanker. De bovenste patiënt heeft relatief meer contrastmiddelopname (Figuur a, b) vergeleken met de onderste patiënt (Figuur c, d). Patiënten met meer contrastmiddelopname hebben een relatief betere overleving dan patiënten met minder contrastmiddelopname (Figuur e, N = 398, P = .0005).

1www.pinkribbon.nl 2Hattangadi et al. Am J Roentgenol 2008; 190:1630-1636. 3van der Velden et al. Radiology 2015; 276(3):675-685.

Klik hier voor het wetenschappelijk eindverslag.